Vandaag was een dag vol 'restjes' en 1 'moetje' oftewel een allegaartje van dingen die ik aanvankelijk indeelde in de categorie '
zou ik wel willen zien' of in de categorie '
moeten we absoluut naartoe'.
De avond ervoor had ik het een en ander zitten opzoeken over
Aberystwyth, een stad die ik niet per sé wilde bezoeken en die ik verder enkel kende uit de serie
Hinterland. Maar het was zaterdag, we moesten toch ergens boodschappen zien te halen en in de stad konden we schuilen voor de regen (die uiteindelijk niet viel). Maar
zomaar naar een stad rijden die een uur verderop ligt om boodschappen te doen, dat is niet echt mijn ding, dus stippelde ik een hele route uit met een paar interessante stops.
Dyfi Furnace
Deze gerenoveerde achttiende-eeuwse houtskoolgestookte hoogoven werd gebruikt voor het smelten van ijzererts. De jongens vonden dat interessant - moeder ging resoluut voor de waterval ernaast - maar het was dus wel wat jammer dat de site gesloten bleek (ook al zei het bordje aan de deur dat het open had moeten zijn). Niet getreurd, op naar de volgende stop: Ynyslas.
Ynyslas
Ynyslas is een piepklein dorpje in een geweldig natuurreservaat. Ik wilde er stoppen om te zien of ik iets van
the petrified forest kon zien, een restant van een 5000 jaar oud bos dat in de
peat versteende en een aantal jaar geleden terug zichtbaar werd nadat de
peat laag door de zee werd weggespoeld. Tussen Ynyslas en Borth zou je over een stuk van 3 tot 5 kilometer de restanten moeten kunnen zien. Helemaal zeker was ik daar niet van, want volgens de ene bron waren ze terug bedekt met zand en enkel zichtbaar na stormweer, volgens de andere waren ze wel nog zichtbaar, maar enkel bij laag water.
We zagen niets in Ynyslas, maar waaiden geweldig hard uit op de dijk die de zee van het golfterrein scheidde. En als er iets is waar wij dol op zijn is het wel de zee met een stevige wind en dreigende wolken. De hele sfeer - ochtend, grijze wolken, een afgelegen dorp - was spek voor mijn bek. Dat we de bomen niet vonden was jammer, maar er was nog altijd een herkansing mogelijk.
Borth
De stop in Borth was een last minute moetje. Als fans van
Hinterland is het station in Borth nogal iconisch (for the record, season 1, episode 4). Het stationsgebouw fungeert nog steeds als station, maar er is ook een mini museum dat door vrijwilligers wordt opengehouden (voor openingsuren, zie
hier). Het museum mag dan wel heel klein zijn, er is heel wat te zien en de vrijwilligers zijn ontzettend vriendelijk. Alleen al daarom - voor mij - een aanrader.
We staken de spoorlijn over voor hét zicht op het station. Het op de foto krijgen zoals in de serie zat er niet in (weiden met dieren), maar omdat
every cloud a silver lining heeft: er waren wel ezels die met veel plezier kwamen kijken en zich gewillig lieten aaien.
En moeder-de-vrouw kon zich uitleven bij het fotograferen van alle troep die de wind in de afsluiting had geblazen, dat ook.
Ik ging er ook een praatje maken met een man die zijn mooie Morris Minor aan het oppoetsen was, waarop de andere chauffeurs ook uit hun auto stapten en ik een spoedcursus Morris Minor geschiedenis kreeg, waarvan ik ondertussen alweer alles ben vergeten. Sorry! Alles voor een foto!
Aberystwyth
Aberystwyth was druk, maar gezellig. Het is de grootste (universiteit)stad in de buurt en vol met winkels en bars. We picknickten bij Aberystwyth Castle waar een groot veld is met picknickbanken en een speeltuin en waar meerdere gezinnen aan het lunchen waren (waardoor we dus absoluut niet uit de toon vielen). F wilde graag foto's nemen en ik stak hem de oude Nikon in zijn handen, waarna de drie er vandoor gingen om hun eigen fotoreportage in elkaar te boksen.
We wandelden verder de dijk af, richting
Constitution Hill dat je bovenaan de heuvel in de foto boven kan zien. Er rijdt een treintje en er ligt ook een wandelpad voor wie van een stevige klim houdt. Van op de heuvel heb je - op een heldere dag - zicht op 26 Welshe pieken. Het was een heldere dag en lieten we Constitution Hill voor wat het was. We stapten wel de hele dijk af tot ik het politiekantoor uit Hinterland herkende. Dat werd - helaas - een aantal jaar geleden verkocht om er een hotel van te maken en staat voorlopig (anno 2017 dus) in de stellingen.
We liepen ook de pier binnen, waar er een enorme speelhall is en waar de drie hun ogen uitkeken naar al die geldopslokkende machines. In mijn ogen is dat typisch Brits (of iets voor kermissen), maar naar het schijnt heb je dit bij ons aan zee ook.
Borth
Nooit opgeven! En zo reden we nog eens terug naar Borth in een poging iets te zien van
the petrified forest. De dame in het Station Museum had ons verzekerd dat de boomstammen van het bos ook in Borth zichtbaar waren, dus hoopten we op een herkansing bij eb in Borth. Mét succes. We zagen de boomstronken al uitsteken van op de dijk. Het waren niet de meest spectaculaire exemplaren die ik al op het net had gezien, maar niettemin, we waren er en ook al kwam de zee snel opzetten, het bos was onmiskenbaar te herkennen.
Aberdovey
Op de terugweg gingen we nog even uitwaaien in Aberdovey. Aberdovey en Aberdyfi leken ons heel toeristisch, maar ook best wel charmant. We stopten buiten het centrum op een parkeerplaats langs de weg, staken dan het treinspoor over (legitiem, don't worry, dat mag hier) en het golfterrein (dat was eng, denk: oversuizende golfballen) en renden dan over de duinen de zee in. Enfin, voorzichtig dan, want de zee is hier ijskoud.
Tot nu toe smaakten die
restjes effenaf geweldig goed.
Het moetje is zo geweldig mooi dat je het morgen krijgt in een aparte post.