Dag 2 gaf zon. Véél zon. Het Lief ging mee, net als 1 schop en 1 emmer. Niet deftig geëquipeerd, dus, en het Lief overwoog serieus om de spade van mijn vader mee te nemen, kwestie van het kastelenbouwen efficiënt aan te pakken. Maar geef toe, met een spade op het strand, dat is toch echt geen gezicht?
De broeken gingen meteen uit, en ja, kind 1 en 2 waren ook aanwezig, mocht u zich afvragen of ik ze ergens ondergedolven had.
Die strandkabientjes, daar verzin ik altijd hele verhalen bij. Een beetje schots en scheef, verroeste slotjes, en al die families die al jaren terugkomen naar dat ene plekje.
Als je dat stukje flatgebouw wegdenkt, dan zitten we toch gewoon ergens ver weg? Niet?
Ziet! De andere kant! Wie moet op reis als het hier mooi weer is? Wij niet. Wij gaan gewoon naar Zeebrugge, zo dicht mogelijk bij de haven. Met een enòrm strand én bovendien de 'dichtste zee', van bij mijn ouders gezien. Ideaal voor onze autorithatende nakomelingen.
Het kind met de gespierde kuiten begon als snel te schuppen. En hevelde de schop na enkele steken over in de handen van de vader. Fotograaf van dienst zijn, dat heeft zo zijn voordelen.
Er werd gebouwd, in opperste concentratie.
En hij zag dat het goed was.
Maar toen hij nog wat decoratie ging zoeken in zee, zag hij wat, en riep hij zijn vader erbij.
"Kijk eens, papa! Kijk eens! Een monster!"
Waarlijk! Een zeemonster van 1 bij 1 cm. Ziet u het?