Maar goed. We kwamen buiten. Het was gestopt met regenen en het voelde - zoals dat in mijn kindertijd heette - 'doef' aan. Warm en dreigend, dus. Alsof je elk moment een stortvlaag in je nek kan krijgen. Op het kruispunt voor de winkel stond het verkeer stil. Op het rond punt 100 meter verder ook. Zucht. De 50 kilometer naar huis beloofde meer dan de gebruikelijke tijd in beslag te nemen. De zee was vlakbij en ik hoorde haar roepen.

Door een gelukkig toeval zat ik op het verkeerde vak op het rond punt waar al jaren wordt gewerkt en - file indachtig - miste ik mijn afslag. Of het erg was dat ik plots richting Zeebrugge reed en niet richting Gent? Niet in het minst. In de koffer lag een vlieger en er was water en een koek die een petit creux konden counteren. We hielden het nog wel even uit voor de grote honger kwam opzetten.
En zo liepen we tien minuten later de dijk op. Het strand was verlaten en er stond een stevige wind. Ideaal vliegerweer. Perfect om echt uit te waaien. Alle zorgen uit ons hoofd. Alle vermoeidheid van de afgelopen weken mocht gaan vliegen. Dat laatste bleek wishful thinking, maar vakantiegevoel in een notendop: check.
Het duurde dan ook niet lang voor de vlieger in mijn handen werd gestopt en mijn Flo een spurtje richting zee trok. Ter info: Zeebrugge heeft een stevig strand als het eb is. Voor de kleine beentjes leek er precies geen eind aan te komen. Maar toen was er plots water. Relatief warm water. En in geen tijd stond het kind tot zijn knieën in het sop. In geen tijd geraakte de broek die hij vakkundig omhoog trok helemaal doorweekt. Nat en ontspannen, dat vat het wel mooi samen. Het was maar een uur, maar god, wat hebben we genoten.













